Het begint in ieder geval goed : de zon schijnt, en even voor achten is de
havenmeester al paraat om de klapbrug, die toegang geeft tot de haven, te
bedienen. Met de harde westenwind is het
lastig in de krappe haven te manoeuvreren, maar geen probleem, we vertrekken.
Net als we bezig zijn de haven te verlaten, zien we al een
zeilboot passeren richting Alphen, dat is gunstig, als je met z’n tweeën bent
draaien de bruggen sneller dan wanneer single bent. In de verte uit het noorden
zien we een konvooi van wel negen zeiljachten aankomen, de slechte zeeweer
verwachting zorgt voor drukte op de Staandemastroute. Met een beetje geluk kunnen we die voorblijven. De eerste brug
heeft al gedraaid voor de vroege passant, maar bij de tweede brug sluiten we bij
hem aan.
Bij de bruggen die op afstand worden bediend, staan meerdere
camera’s die registreren wat er rond een brug gebeurt. De brugwachters zitten
vaak heel ergens anders, je moet ze per marifoon aanroepen. En als ze je dan zien,
en ze zijn niet druk met andere bruggen, wordt er meestal vlot gedraaid. Onze
voorligger blijft heel ver voor de brug al stilliggen, en vertikt het om z’n
marifoon te gebruiken, bij de verdere bruggen in Alphen duurt het op die manier
heel lang voor er gedraaid wordt. We varen hem voorbij, gaan voor de te openen
brug liggen en vragen een opening, de brugwachter meldt dat hij ons gezien
heeft en draait de brug. Zo simpel is
dat. Vlak na Alphen, als we de Gouwe opdraaien, ligt een hefbrug, met op enige
afstand een spoorbrug.
Het konvooi is ons inmiddels opgelopen, er zitten een paar
Belgen bij met grote boten die de overduidelijk de indruk wekken haast te
hebben. Ik vraag als eerst aankomende een
opening aan, heb nog even een conversatie met de brugwachter hoe hoog de
hefbrug moet worden geopend. Dan stort de massa boten met flink het gas erop zich
door de brugopening, terwijl overduidelijk de lage spoorbrug op een paar
honderd meter afstand dicht is. Het konvooi verdicht zich tot een kluwen,
terwijl er ook nog een binnenvaartschip tussendoor komt dat vlak voor de
spoorbrug moet aanleggen. Met de harde wind schuin van voren vergt het enige
stuurmanskunst om niet dwars in het vaarwater te komen liggen. Die kunst zijn
een aantal duidelijk niet meester, sommigen leggen aan, wat de beste optie is,
maar het aantal ligplaatsen is zeer beperkt. Een Bavaria komt ons zeer snel
achterop varen, ik zie in gedachten zijn boeg al de Chip in tweeën splijten. Ik
maak volgens Irene te onvriendelijk duidelijk dat hij zich gedeisd moet houden,
maar ik kan slecht tegen zoveel onbenul. De brug is dicht, blijft voorlopig
dicht en die gaat geen moment eerder open door met z’n elven tegen de brug te
gaan aanliggen.
We hebben intussen veel tijd verloren, en het halen van de opening van de spoorbrug in Gouda wordt bijna onmogelijk. Als deze spoorbrug eindelijk draait, gaat bij
de Belgen het gas er vol op, ook als er een maximum snelheid van 6 km/h wordt aangegeven in
verband met woonboten die er liggen. De koffiekopjes vliegen daar waarschijnlijk van tafel. Ze zijn zoveel eerder bij de volgende
hefbrug, dat die al weer sluit als de rest van het konvooi aankomt, dat levert
weer de nodige vertraging op, want de brug gaat pas opnieuw open als het
verkeer, dat voor de brug staat te wachten, is weggewerkt. De spoorbrug in
Gouda halen we al niet meer, we moeten sowieso twee uur daar wachten, dus tuffen
we op ons gemak verder en laten het konvooi voortrazen.
Als we bij de wachtplaats voor de spoorbrug aankomen, ligt
iedereen te wachten, een paar van de allersnelsten hebben de spoorbrugopening
kennelijk wel gehaald en zijn zo beloond voor hun asociale gedrag. De spoorbrug
kan in verband met het drukke treinverkeer maar kort open. In tegenstelling tot
andere bruggen varen de boten hier van twee kanten tegelijk door de brug, dat
doe je zoals duidelijk aangegeven met borden, door netjes achter elkaar door de
brug te varen. Maar dit konvooi houdt niet van regels, we gaan driedik door de
brug. In de Juliana sluis ligt iedereen weer bij elkaar, de eerstaankomenden
zijn halverwege de sluis gaan liggen, maar daar kijken we niet meer van op.
Na de sluis komen we op de Hollandsche IJssel, een prachtig getijdevaarwater
dat zich door het zeer Hollandse landschap kronkelt. Helemaal in de geest van
vandaag komen we net te laat voor de brugopening in de stormvloedkering bij
Krimpen aan de IJssel. We moeten een uurtje wachten, dat geeft tijd voor bak
koffie. Na de opening bevinden we ons op de Maas aan de oostzijde van
Rotterdam, we zien de skyline met de allesoverheersende Brienenoordbrug zich
majestueus tegen de horizon aftekenen. Het scheepvaartverkeer is erg druk hier,
het vaarwater is dan ook erg onrustig. Het lijkt de Noordzee wel ! Bij
Kinderdijk draaien we de Noord op, de tegenstroom is hier ruim twee knopen. De
tocht richting Dordrecht gaat zo een eeuwigheid duren, wij draaien bij Ridderkerk
de jachthaven St Joris in voor een overnachting.
Het is een kleine jachthaven, ooit met zelfwerkzaamheid van
de leden gesticht in 1952. Er liggen
veel oudere motorboten, sommige duidelijk
zelf gebouwd. Intussen is hier en daar wat achterstallig onderhoud
ontstaan. Het getijverschil hier is rond
de meter, wij hebben nu bij opkomend tij nog
maar net voldoende water onder de kiel. De schepen aan de
tegenoverliggende containerkade die bij het aanleggen hek- en boegschroeven
gebruiken, blazen het slik zo de jachthaven in. Bij het steeds drukker wordende
containervervoer is de jachthaven ten dode opgeschreven, zeker in combinatie
met de vergrijzing van het ledenbestand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten