zondag 28 juni 2015

Weekend op Terschelling


Zaterdag 27-6. Eindelijk lijkt de zomer aangebroken. Er staat een frisse harde NW wind, maar de zon schittert aan de hemel en zorgt voor warmte in de beschutting. We doen de  weekend boodschappen en genieten in de zon bij het Groene Strand van een prachtig uitzicht over de Waddenzee. Het is druk met zeil- en motorboten, en bruine vloot schepen die richting Terschelling komen. Wij krijgen stapelburen, en de gemeentehaven van Terschelling ligt stampvol met bruine vloot.

Aan de haven staat een niet te missen karakteristiek gebouw : 'Het Wakend Oog'. Nu een koffietent, maar vroeger het wachthuisje aan de haven, dat diende om de vissers van het eiland bescherming te bieden als zij bij zuidelijke stormen hun drooggevallen schepen moesten bewaken.

Later was 't  het verzamelpunt van de zeebonken die wachtten op de kreet 'Guusjen'. Dat was het teken dat er bij storm en ontij iets te bergen viel voor de beroemde bergingssleepboten van Doeksen. In rustiger tijden werden er, vooral door de oude garde, de sterke verhalen verteld.

Wikipedia meldt dat 'het oorspronkelijke gebouw was opgetrokken uit wrakhout, later werd het door de zoon van burgemeester Pierre Eschauzier van Terschelling herbouwd en opgetrokken uit steen. Het gebouw is mogelijk herbouwd om als vrijmetselaarstempel te kunnen dienen. In en op het gebouw bevinden zich diverse vrijmetselaarssymbolen, zoals het Alziend oog, passer en winkelhaak en als hoogste punt op het dak geplaatste piramides'.

Er zijn een aantal gevelstenen met prachtige teksten ingemetseld. En een bankje voor de sterke verhalen vertellers staat er nog altijd. Jammer dat nu de oude generatie ontbreekt, die de jaren tussen WO I en WO II en daarna heeft meegemaakt. Dat waren de jaren met onbetrouwbare oude schepen, slechte communicatie- en navigatieapparatuur, en nog niet opgeruimde mijnenvelden die tot veel spraakmakende scheepsrampen leidden,


Op Terschelling heerst een cultuur van het in ere herstellen van oude schepen. Tegenover onze steiger ligt een gerestaureerde reddingsboot, de 'K.F.Sluys', van 1948-1972 gestationeerd in Enkhuizen. De boot werd in 1972 voor 15001 gulden gekocht door Klaas Toxopeus, oud-schipper van de Insulinde. De thuishaven werd Oostmahorn. De volgende eigenaar verbouwde de boot zonder enig respect, en door verwaarlozing dreigde het einde in de jaren ‘90; er restte nog slechts een kaal casco. Onder regie van de publicist Jan Heuff van Terschelling werd de boot prachtig gerestaureerd.

Dan een tweetal foto's van de al in een eerdere blog genoemde Brandaris, die er schitterend bijligt. Het stuurhuis is origineel, toen het schip als jacht werd verbouwd werd het stuurhuis in z'n geheel verwijderd en geschonken aan het Reddingmuseum. Vanuit het Reddingmuseum dus nu weer terug op de 'Brandaris' !

De laatste foto is van de eerste ijzeren motorreddingboot, de 'Jhr JWH Rutgers van Rozenburg'. Deze reddingboot werd in 1907 door Daan Goedkoop in Amsterdam voor de Noord- en Zuidhollansche Redding Maatschappij gebouwd, en in Scheveningen gestationeerd. Later verhuisde dit scheepje naar het Zuiderzeestation Lemmer. Nadat het uit dienst werd gesteld voer het voor diverse eigenaren als sleper en als jacht.

De 'Rutgers van Rozenburg' is door Terschellingers weer helemaal in oude staat teruggebracht,  De rompvorm van deze boot vind je onmiskenbaar terug in de 'Brandaris', met name de steile steven en de spitse achtersteven. Opmerkelijk is dat de nieuwste reddingboot NH1816 van de KNRM ook weer een steile steven heeft om het gedrag in zeegang te verbeteren. Door scheepswerf Damen wordt de steile boeg een  innovatie genoemd ('bijlsteven'), in feite dus niets nieuws onder de zon !  Meer info : zie hier








Zondag 28 juni.  We wonen een PKN- kerkdienst bij in de oude Westerkerk van West-Terschelling. De kerk dateert uit 1653, en overleefde als een van de weinige gebouwen de aanval van de Engelse vloot in 1666, waarbij bijna heel West Terschelling werd platgebrand. Er zijn maar weinig kerkgangers, daarvan is een flink percentage vakantiegasten.

Dat was op 14 juni 2015 wel anders, toen ds. Jan Andries de Boer uit Winkel, ook wel bekend als de 'Rockdominee' een dienst verzorgde. Er was geen plaats voor psalmen of gezangen, de U2 coverband zong liederen van U2. De Kerk zat tjokvol en zelfs het plein voor de kerk zag zwart van de mensen. Jammer dat we niet twee weken eerder Terschelling hebben aangedaan !


Na de lunch bezoeken we het Terschellinger Museum 'Het Behouden Huys', genoemd naar het huis op Nova Zembla waar Willem Barentsz met zijn bemanning overwinterde.

Barentsz was een Terschellinger koopman, zeeman en cartograaf, die vooral op aandringen van de Amsterdamse dominee en cartograaf Plancius meerdere expedities naar de Noordelijke IJszee ondernam om een noordelijke route naar Indië te zoeken.
Wikipedia vermeldt het volgende :

"In 1596 vertrok Barentsz voor de derde keer naar het noorden, opnieuw met Van Heemskerk. De naam van hun schip is niet bekend. Initiator voor deze derde reis was de voormalige Zuidelijke Nederlandse cartograaf en dominee Petrus Plancius. Dit keer voer Barentsz vanaf Scandinavië niet oostwaarts, maar noordwaarts. Hij ontdekte een eiland dat hij Veere eiland noemde (het tegenwoordige Bereneiland) en verder noordelijk, op 80° 11' NB, een land dat hij Het Nieuwe Land noemde (het huidige Spitsbergen). Terug op Bereneiland, werd de expeditie gesplitst. Een schip, onder Jan Corneliszoon Rijp, probeerde westelijk van Spitsbergen een doorvaart te vinden. Barentsz onderzocht de zeeën tussen Spitsbergen en Nova Zembla.

Barentsz slaagde er inderdaad in de noordpunt van Nova Zembla te ronden, maar kwam daarna vast te zitten in het ijs. Van aangespoeld drijfhout, grotendeels afkomstig van het door het pakijs kapotgebeukte schip werd een huis gebouwd, dat bekendstaat als Het Behouden Huys, waarin vervolgens de winter werd doorgebracht. De volgende lente werd een extra sloep gebouwd, zodat de zeventien opvarenden naar de bewoonde wereld konden terugkeren. Barentsz echter stierf een week na het vertrek. Zijn mannen keerden wel terug naar Kola, waar ze werden opgepikt door een Nederlands handelsschip onder commando van hun voormalige medereiziger Jan Corneliszoon Rijp. Gerrit de Veer maakte van deze tocht een reisverslag. Hij beschreef op 24 januari 1597 een zonsopgang, twee weken eerder dan verwacht. Voor het verschijnsel is pas in 1998 een verklaring gevonden; een arctische luchtspiegeling, die bekendstaat als het Nova Zembla-effect. Van de 17 opvarenden van Barentsz' derde reis zouden maar 12 opvarenden Nederland levend terugzien."


In het museum kopen we een exemplaar van het boek '1666 : Het Vlie brandt' van de historicus Anne Doedens en de Vlielander Jan Houter, met daarin de beschrijving van de Engelse raid op Terschelling, en de vergelding daarvan door de Nederlanders onder aanvoering van Michiel de Ruyter. Vanavond wordt dat met rooie oortjes gelezen.

Intussen is het gaan regenen, we fietsen zonder beschermende kleding terug naar de jachthaven. Bij aankomst komt er net een groot 58 ft motorjacht binnen, dat probeert achteruit in te parkeren op de plek waar tot vanmorgen de 'K.F. Sluys' lag afgemeerd. Achterop wapperde een vlag met het KNMC logo, door broer Marc altijd gekscherend de 'Kan Niet Manoeuvreren Club' genoemd. Ook dit lid doet die reputatie eer aan. Eerst probeert hij de achter ons liggende gestapelde zeilboten te vermorzelen, daarna krijgt de achterligger aan zijn steiger een beurt. De gasten aan boord lijken niet te weten wat je met een landvast kunt doen, de havenmeester moet met z'n RIB meerdere keren de voorsteven tegen de steiger duwen. De hele jachthaven staat inmiddels te kijken, hoe uiteindelijk met pijn en moeite het sein 'voor en achter vast' kan worden gegeven.

's Avonds gaan we lekker eten bij eetcafe Storm in de Torenstraat. Louter goede beoordelingen op internet. En dat is te merken, de zaak zit vol tot de laatste plaats vol, we wachten aan de bar onder het genot van een drankje en een hapje aan de bar. Dit adres is een aanrader.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten