Donderdag 16-6-2016. Ontbijt in een zonovergoten kuip ! We vergeten op slag de ontberingen van de afgelopen dagen.
Na de lunch gaan we een stukje fietsen door de natuur. De provincie Friesland is grootschalig Bereklauw aan het vernietigen, vooral kinderen kunnen er enge brandwonden van krijgen. Als we langs de binnenhaven fietsen, kunnen we de lokroep van de kersverse Nieuwe Haring niet weerstaan. Wat zijn ze lekker !!!!
De Makkumer boulevard ligt er vandaag zonovergoten bij, ondanks de matige weerberichten. Het is er zelfs subtropisch warm.
Ter 'lering ende vermaak' hier een stukje Makkumse historie :
In de middeleeuwen had Makkum de naam "Poort naar de
Zuiderzee". Dit had Makkum te danken aan twee sluizen, die eigendom waren
van een nabijgelegen klooster. Makkum kon zich zo ontwikkelen tot een
belangrijk handelscentrum met een strategische positie.
De Gouden Eeuw van Makkum startte in de 17e eeuw en duurde
tot de 18e eeuw. Makkum was een belangrijk bedrijvigheids- en handelscentrum,
inclusief steenbakkerijen, tegelbakkerijen, hout, olie, papier en pelmolens,
scheepswerven en schelpkalkovens. De schelpkalkbranderijen waren de
belangrijkste pijlers voor de welvaart van Makkum.
Het transport van het basismateriaal en de eindproducten gebeurde per schip en als gevolg daarvan floreerde de scheepvaart en de scheepsbouw. De schelpenvisserij was van belang naast de gewone visserij. De 19e eeuw bracht een terugval als gevolg van het verzanden van de Zuiderzee waardoor de haven van Makkum niet meer bereikt kon worden. De bedrijvigheid liep terug en alleen de scheepsbouw en wat aardewerkfabrieken bleven over. Het wapen van Makkum toont een zeemeermin van goud, met in de rechterhand een naar rechts zeilend schip en in de linkerhand een kalkoven.
In Makkum zijn nog de getuigen van de rijke historie. Noemenswaardig
zijn het voormalig waaggebouw, en de monumentale koopmanshuizen in de buurt van
de sluis. (met dank aan Wikipedia)Het transport van het basismateriaal en de eindproducten gebeurde per schip en als gevolg daarvan floreerde de scheepvaart en de scheepsbouw. De schelpenvisserij was van belang naast de gewone visserij. De 19e eeuw bracht een terugval als gevolg van het verzanden van de Zuiderzee waardoor de haven van Makkum niet meer bereikt kon worden. De bedrijvigheid liep terug en alleen de scheepsbouw en wat aardewerkfabrieken bleven over. Het wapen van Makkum toont een zeemeermin van goud, met in de rechterhand een naar rechts zeilend schip en in de linkerhand een kalkoven.
Wat mijn belangstelling trekt door een kaartje bij de jachthaven, is het ongelofelijke verhaal van de schatrijk geworden familie Buma. Anne Lieuwes Buma was kapitein-eigenaar van de galjoot 'De Vigilante' (zie afbeelding hiernaast). Anne is geboren in 1758 te Hommerts. Hij huwt de boerendochter Trientje Sietses Ykema, die landerijen in de buurt van Smallebrug inbrengt.
Als koopvaardijkapitein/eigenaar vergaart hij in nog geen 20 jaar een aanzienlijk vermogen met zijn Vigilante. Het bewaard gebleven scheepsjournaal bevat de details van zijn vele reizen naar Spanje en de kustlanden aan de Middellandse Zee.
In 1796, het begin van de Franse tijd met oorlogen op zee, stopt Anne op 38-jarige leeftijd met varen, en gaat in Workum wonen. Zijn eerste zoon Lieuwe Annes wordt geboren. Hij koopt in 1801 te Makkum 'de zeer beklante en hegte Grauw en Basterd papiermolen Het Springend Hert genaamd' (zie foto).
Ze verhuizen daarvoor naar Makkum, en kopen het royale 18e eeuwse pand van de familie Sloterdijck 'tusschen hoog geboomte gelegen, rijkelijk versierd met schilderijen en beeldhouwwerk, een sieraad voor het dorp'. (zie aparte beschrijving 'Bumaslot' verderop). Het echtpaar krijgt in totaal 4 kinderen, 3 zoons en een dochter.
Ex- zeeman Anne Lieuwes wordt een man van 'studie en onderzoek' genoemd. Hij stuurt zijn oudste zoon Lieuwe Annes naar een school in Frankrijk, en de Latijnse school te Kampen. Lieuwe gaat vervolgens in 1812 studeren aan de universiteit van Groningen. Hij vindt in Groningen niet wat hij zoekt, en verhuist in 1814 naar de Universiteit Leiden. Hier promoveert hij in 1816, als 20-jarige op het proefschrift 'Miscellanea Literaria' tot de jongste doctor in de wijsbegeerte en letteren in Nederland. Na een kort verblijf in Parijs en een niet voltooide studie rechten keert Lieuwe in 1817 terug naar Makkum en leeft de rest van zijn leven teruggetrokken in het grote 'Sloterdijckhuis' op de hoek van de Krommesloot en de Groote Zijlroede. Hij houdt zich bezig met studies op zijn vakgebied.
Zijn broer Johannes leidt na het overlijden van vader Anne in 1833 de papiermolen, en voert in het Nederland in opbouw in die tijd met succes het actieve beheer van het familievermogen.
Ze verhuizen daarvoor naar Makkum, en kopen het royale 18e eeuwse pand van de familie Sloterdijck 'tusschen hoog geboomte gelegen, rijkelijk versierd met schilderijen en beeldhouwwerk, een sieraad voor het dorp'. (zie aparte beschrijving 'Bumaslot' verderop). Het echtpaar krijgt in totaal 4 kinderen, 3 zoons en een dochter.
Ex- zeeman Anne Lieuwes wordt een man van 'studie en onderzoek' genoemd. Hij stuurt zijn oudste zoon Lieuwe Annes naar een school in Frankrijk, en de Latijnse school te Kampen. Lieuwe gaat vervolgens in 1812 studeren aan de universiteit van Groningen. Hij vindt in Groningen niet wat hij zoekt, en verhuist in 1814 naar de Universiteit Leiden. Hier promoveert hij in 1816, als 20-jarige op het proefschrift 'Miscellanea Literaria' tot de jongste doctor in de wijsbegeerte en letteren in Nederland. Na een kort verblijf in Parijs en een niet voltooide studie rechten keert Lieuwe in 1817 terug naar Makkum en leeft de rest van zijn leven teruggetrokken in het grote 'Sloterdijckhuis' op de hoek van de Krommesloot en de Groote Zijlroede. Hij houdt zich bezig met studies op zijn vakgebied.
Zijn broer Johannes leidt na het overlijden van vader Anne in 1833 de papiermolen, en voert in het Nederland in opbouw in die tijd met succes het actieve beheer van het familievermogen.
Evenals zijn beide broers en zuster blijft Lieuwe ongehuwd. Hij
overleeft ze allen, en laat na zijn dood in 1876 een groot vermogen na. Na zijn overlijden worden aan baar geld zoveel guldens gevonden, dat tellen onbegonnen werk is. De Bolswarder notaris Verwer en zijn klerken tellen hoeveel guldens er in een emmertje gaan, en wegen dat. Door steeds het emmertje tot de rand te vullen en te wegen, kunnen ze bij benadering vaststellen hoeveel geld er is, het blijkt 40 miljoen gulden te zijn...
Het testament van Lieuwe , liefst 16 foliovellen omvattend, bepaalt dat het grootste deel van
zijn vermogen naar een verre achterneef gaat. Het restant is bestemd voor
een aantal legaten, studiebeurzen, prijsvragen e.d. De Provincie Friesland
ontvangt 100.000 gulden voor de stichting van een bibliotheek. Hieruit ontstaat de Buma Bibliotheek (nu deel uitmakend van Tresoar). Het personeel krijgt forse
bedragen en/of huizen. Ook Makkum wordt niet vergeten, de Nutsbibliotheek en de
Openbare School krijgen f. 5000. Bovendien is er een bedrag gereserveerd voor
de plaatsing van een reddingsboot aan de Noordkust van Friesland. Dit wordt Moddergat, waar tot 1942 de "L.A. Buma" dienst doet.
De hele familie Buma ligt begraven in een familiegraf in Smallebrugge, dat ondanks de bepalingen in het testament door de Buma stichting nooit werd onderhouden. Bij een herdenking op de 125e sterfdag van Lieuwe in 2001, bezoekt de laatst in leven zijnde mannelijke nazaat Wijbrand Buma het familiegraf en krijgt de schrik van zijn leven. Hij spreekt de Sneker notarissen, die statutair de Buma stichting vormen, hierop aan, en die komen eindelijk in actie. In 2005 zijn de graven hersteld, en is de klokkenstoel (met daarin een klok uit 1617) volledig vernieuwd.
Het Bumaslot - een verhaal apart.
De hele familie Buma ligt begraven in een familiegraf in Smallebrugge, dat ondanks de bepalingen in het testament door de Buma stichting nooit werd onderhouden. Bij een herdenking op de 125e sterfdag van Lieuwe in 2001, bezoekt de laatst in leven zijnde mannelijke nazaat Wijbrand Buma het familiegraf en krijgt de schrik van zijn leven. Hij spreekt de Sneker notarissen, die statutair de Buma stichting vormen, hierop aan, en die komen eindelijk in actie. In 2005 zijn de graven hersteld, en is de klokkenstoel (met daarin een klok uit 1617) volledig vernieuwd.
Het Bumaslot - een verhaal apart.
Het huis waar de familie Buma woonde, had de bijnaam 'Bumaslot', en heeft een bewogen geschiedenis.
Ongeveer op de plaats van het Bumaslot staat nu een huis, dat qua bouwwijze overeenkomsten vertoont, maar in niets meer herinnert aan de oude luister die het het Bumaslot ooit gehad moet hebben.
Het statige huis op de hoek van de Krommesloot en Groote
Zijlroede is gesticht tussen 1733-1749 op het terrein van een voormalige
scheepswerf. Opdrachtgever was Jan Monsma, koopman, zoutbrander en mederechter van
Wonseradeel en bij de Quoitatie van 1749 veruit de rijkste inwoner van de
grietenij. Hij werd aangeslagen
voor een bezit van 55.000 goudguldens.
In 1783 koopt Simon van Sloterdijck het huis van Janke
Hanses Leesinga, weduwe van Jan Monsma, voor 6.500 goudguldens en de kloostertuin voor 300. Van Sloterdijck, koopman, houthandelaar en stichter van de
glasfabriek in Makkum laat het pand ingrijpend verbouwen, zo komt er ondermeer een
z.g. “Saal”, bekleed met behangselschilderijen, waarvan enkele stukken
bewaard zijn gebleven. De economische crisis als gevolg van de “Franse tijd”
zorgt, evenals voor vele andere Makkumer bedrijven, voor het faillissement van
koopman Sloterdijk.
In 1797 is Frans de Boer, secretaris van Wonseradeel met f.
4.300 de hoogste bieder bij de openbare verkoping. Het huis wordt omschreven als: 'Eene schoone voor weinig jaren nieuwgebouwde huisinge, met verscheidene
behangen onder- en bovenkamers, keukens, kelder, put, regenwaterbak en verdere
commoditeiten, een schoone binnentuin en bleek, met vruchtbomen en een fraaij
soomerhuis, en nog een buitentuin daarnaast com annexi',
Tijdens de politieke strijd tussen Oranjegezinden en
Republiekgezinden vlucht Frans de Boer naar Frankrijk. In 1803 ziet hij nog wel kans
het pand te verkopen aan Anne Lieuwes Buma. Voor 6.455 goudguldens. wordt hij
eigenaar van het statige huis.
Na het overlijden van Anne en zijn vrouw Trijntje Sijtzes
bewonen de kinderen Lieuwe, Sijtze, Johannes en Sijbertje (Sijbrigje) het grote
huis. Allen blijven zij ongehuwd. In 1853 volgt nog een grote verbouwing. Oudste zoon Lieuwe
Annes overleeft zijn broers en zuster vele jaren. Alleen omringd
door enkele vertrouwde bedienden slijt hij zijn jaren in het Bumaslot.
In 1877, een jaar na zijn overlijden wordt het huis gesloopt.
Ongeveer op de plaats van het Bumaslot staat nu een huis, dat qua bouwwijze overeenkomsten vertoont, maar in niets meer herinnert aan de oude luister die het het Bumaslot ooit gehad moet hebben.
(met dank aan o.a. de Leeuwarder Courant en vele andere bronnen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten