donderdag 17 augustus 2017

Het Goudriaan Kanaal


Donderdag 17-8. Om maar meteen met de deur in huis te vallen : de titel van deze blog is misleidend, we liggen nog steeds in de Roompot (het regent en het waait hier), en we zullen nooit in of door het Goudriaan kanaal varen. En niemand kan dat. Het is ook niet in de buurt hier. Maar het verhaal achter het kanaal is zo bijzonder, dat ik het nu op een regendag in de Roompot op papier wil zetten.

Toen wij deze zomer in Volendam lagen, werd mijn aandacht getrokken door een onderwaterbarrière in de Gouwzee (de zwarte onderbroken streeplijntjes op de kaart). Hoe komt die daar ? Zo begon een speurtocht met een verrassende uitkomst.

We gaan terug in de tijd, in 1813 is Napoleon verslagen, en Nederland blijft na de Franse tijd berooid achter. In Wenen proclameren de Grote Mogendheden in 1815 de Prins van Oranje tot Koning der Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. De vers benoemde koning Willem I maakt energiek werk van het economisch herstel van de Nederlanden.
De eens zo machtige VOC is in 1798 al aan z'n einde gekomen. De problemen met de verzanding van toegang tot de Amsterdamse haven vanaf de Zuiderzee zijn een steeds grotere, en onoverkomelijke hinderpaal voor de ontwikkeling van de economie van de hoofdstad. Men ligt nog steeds 'voor Pampus', het eilandje in de Zuiderzee in de toegangsroute naar het IJ. Grotere schepen moeten met 'scheepskamelen' worden overgezet.

De Koning werkt nauw samen met een kleine groep deskundigen, waaronder Jan Blanken en Adrianus Goudriaan, beiden inspecteurs-generaal van de Waterstaat, Blanken in het Zuiden en Goudriaan in het Noorden. Beiden hebben grote kwaliteiten op waterstaatgebied. Zo is Goudriaan de geestelijke vader van het NAP (Normaal Amsterdams peil).
De relatie tussen Blanken en Goudriaan raakt op een gegeven moment ernstig verstoord. Blanken claimt de uitvinding van de waaiersluis. Goudriaan beweert dat niet Blanken, maar hij de uitvinder is, en beschuldigt Blanken van diefstal van de tekeningen van zijn tekentafel. Sindsdien spreken de heren niet meer met elkaar. (pikant detail : na jaren blijkt dat geen van tweeën de uitvinding als eerste hebben gedaan. Stadsarchitect Jan ten Holt uit Kampen bouwde al in 1778 zo'n sluis, zie hier).

Jan Blanken wordt betrokken bij de aanleg van het nieuwe marine etablissement in Den Helder. Bij hem ontstaat het idee door Noord-Holland een kanaal te graven van de Amsterdamse haven naar het Helderse marine-etablissement. Als Koning Willem I in 1816 van deze plannen kennis neemt, ziet hij naast de strategische waarde van zo’n kanaal, ook het belang voor een betere ontwikkeling van handel, scheepvaart en industrie. Amsterdam wenst een breed en diep kanaal, geschikt voor grote zeeschepen. Dit om te voorkomen dat de zeeschepen in Den Helder blijven liggen en de lading slechts per binnenvaartschip naar Amsterdam gebracht wordt.
In 1819 begint de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal, van Amsterdam naar Den Helder. Het kanaal wordt in 1824 in gebruik genomen. Goudriaan komt demonstratief niet opdagen bij de officiële opening.

Velen vinden het kanaal veel te lang om een efficiënte handelsverbinding te kunnen zijn. Ondertussen slibt het IJ steeds verder dicht. In 1821 is er een prijsvraag hoe dit probleem opgelost kan worden. Goudriaan wint de eerste prijs. Zijn ontwerp omvat een dam van Durgerdam naar Diemen, voor de waterbeheersing een (kleine) doorgraving van de duinen bij Velsen, en een kanaal van IJdoorn naar, en dwars door Marken. Van 's Konings Commissie voor Advies zijn vanwege de afsluiting van het IJ. 12 van de 14 leden mordicus tegen het plan. Deze 12 komen allen uit Amsterdam.

De Koning krijgt genoeg van het getreuzel en het ‘overal tegen zijn’ van Amsterdam. Hij vraagt advies aan de nieuwbenoemde hoogste ambtenaar op het ministerie. Dat is sinds 1823 A.F. Goudriaan, weggepromoveerd uit de directie van 's Rijks Waterstaat, om een einde te maken aan de ruzie met Blanken. Goudriaan adviseert om het plan Goudriaan uit te voeren. De koning aarzelt. Hij heeft zijn bedenkingen. De slappe bodem van Waterland, de kosten, Amsterdams onwil, de gevaren. De koning oppert als eerste de mogelijkheid van het Noordzeekanaal als scheepvaartverbinding met de Noordzee, maar dat is volgens Goudriaan met de actuele stand der techniek onmogelijk.

Dan helpt de natuur een handje. In februari 1825 breekt bij een grote storm de zeedijk bij Durgerdam door. Heel Waterland loopt onder. De koning zet door : bij Koninklijk Besluit van april 1825 geeft hij bevel tot de aanleg van dammen en kanalen door Waterland en Marken volgens de plannen van Goudriaan.
Het kanaal zal inclusief de kaden 150 meter breed worden. Dat is precies twee keer zo breed als het  Noordhollandsch Kanaal van Blanken. Nog in 1825 worden de bestekken gemaakt, opmetingen verricht, gronden getaxeerd en onteigend.

In 1826 begint het graven. De uitvoeringskosten vallen enorm tegen, alles wordt twee keer zo duur aanbesteed als het is begroot. Vanwege de slappe bodem durven de aannemers niet laag in te schrijven. Nog meer tegenslag treft de Koning en Goudriaan. Na heftige kritiek van de Amsterdamse afgevaardigden verwerpt de Tweede Kamer dat gedeelte van de begroting voor Waterstaat waaruit het project moet worden bekostigd. Daarop besluit de Koning de hele onderneming dan maar uit eigen zak te betalen. Er wordt slecht uitbetaald. Landmeters en taxateurs moeten herhaaldelijk om hun loon vragen. Onteigende boeren moeten soms jaren wachten op hun geld. 

Ondertussen vordert het werk gestaag. Bij Durgerdam en op Marken is het kanaal al bevaarbaar. De dammen door de Gouwzee zijn zo goed als klaar. Weldra zullen de werken aan de IJdam beginnen. Amsterdam wil echter kost wat het kost het IJ open houden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken gaat samen met Burgemeester en Wethouders tot actie over.
In januari 1828 schrijft de Kamer van Koophandel een bezwaarschrift aan de Koning : 
• Voor de grote schepen zal het kanaal van IJdoorn naar Marken onbruikbaar zijn: het komt in nog ondieper water uit dan de ondiepte van Pampus. Bovendien ontbreekt in de plannen een haven aan de oostkant van Marken.
• Voor de kleine vaart en de visserij zouden de wachttijden voor de sluis in de IJdam noodlottig zijn.
• Als de Koning de werken aan de IJdam zou willen staken, dan verklaart de Kamer van Koophandel zich bereid tot medewerking aan de uitvoering van de al jaren op de plank liggende plannen van Blanken voor de aanleg van het Ooster- en Westerdok.

Naar aanleiding van het bezwaarschrift wordt Goudriaan bij de koning ontboden. Hij heeft inderdaad geen haven ontworpen op de rede van Marken. Een dergelijke haven moet een miljoen extra kosten. (Het hele project is begroot op f 3.720.400, -.)
Hij bevestigt dat de diepte van de Zuiderzee voor Marken te gering is om zeer grote schepen in het kanaal toe te laten. Om dieper water te bereiken moeten de havenhoofden tot 1100 meter worden verlengd. Kosten : nog een miljoen extra. De koning is in alle staten.
Over de woede van koning Willem I schrijft de Secretaris van Staat op 7 maart 1828 : 'Eene zoo verregaande vergissing van den hand van een der eerste ambtenaren van den Waterstaat moet noodwendig' s Konings hoogste ontevredenheid opwekken, en elke vertrouwen in zijne plans en berekeningen doen verliezen'.

De reactie van de koning is bliksemsnel en rigoureus : al op 10 maart 1828 beveelt hij per Koninklijk Besluit om alle werken aan het kanaal en de IJdam onmiddellijk te staken, en het stadsbestuur van Amsterdam te machtigen het Ooster- en Westerdok aan te leggen. De dammen in de Gouwzee zullen worden afgebroken. Het kanaal blijft stil en verlaten achter. Ransdorp legt over de westelijke kanaalkade de nieuwe weg aan naar Holysloot. De restanten van het kanaal blijven als littekens in het landschap achter. Zie ook hier.
In 1829 overlijdt Goudriaan onverwacht. Is de hele situatie hem teveel geworden ?

(met dank aan verschillende bronnen, o.a. Wikipedia en een historisch overzicht van R.Rozenga)

Verbijsterend dat er zo gemakkelijk zoveel miljoenen (voor die tijd een respectabel bedrag) in het water zijn gegooid.
Tot op de dag van vandaag zijn de overblijfselen van het kanaal nog in het landschap van Marken en Noordholland zichtbaar, zie bijgaande luchtfoto's. Delen zijn in de loop der jaren ingezakt of gedempt. Op Marken zijn recent initiatieven gestart om een deel van het kanaal in oude luister te herstellen.
In de Gouwzee staat als stille getuige de 'Reiger', een groot betonblok dat dient als markering van de doorvaart van de dam, waarvan het restant nog onder water ligt.

Deze hele geschiedenis vind je niet in de geschiedenisboekjes, het is waarschijnlijk te pijnlijk voor alle betrokkenen.
De afdamming van het IJ door de Oranjesluizen, en een directe verbinding van Amsterdam met de Noordzee zijn er uiteindelijk toch gekomen. Al heeft het tot 1876 geduurd voor het Noordzeekanaal in gebruik kon worden genomen. Zie o.a. hier en hier. Filmpje van de aanleg : https://youtu.be/ncvx819b62o













1 opmerking:

  1. Dank voor uw onderzoek, vandaag weer eens langs de Reiger bij marken gevaren en altijd die stippellijn op de kaart gezien maar nooit gesnapt wat en waarom en daar. Opmerkelijk dat het niet duidelijk op de kaarten staan (net zoals de stenenkring om Pmapus heen).

    BeantwoordenVerwijderen