maandag 29 juni 2020

Wind wind wind ....


maandag 29 juni 2020

Volgens de spreekwoorden 'maart roert z'n staart' en 'april doet wat ie wil' kunnen we in die maanden alles op weergebied verwachten. Maar na de prachtige eerste juniweken zijn we het ruige weer met heel veel wind en soms heftige buien een beetje ontwend. Dit alles wordt veroorzaakt door veel lagedruk boven de oceaan, en vooral Engeland. Er zijn op moment geen hogedrukgebieden op ons continent die als buffer kunnen optreden.


We laten de fietsen nog maar even in de bakskist, we zijn bang dat we met de huidige windkracht 7-8 met fiets en al het water inwaaien. We doen boodschappen per benenwagen bij de Spar en de Oude Vismarkt, vanavond staat rode poon met gebakken aardappeltjes op het menu. 's Middags doen we een Netflixje (Unorthodox).

Dan blijft er nog genoeg tijd over om eens na te gaan waar de intrigerende naam 'Gat van de Stier' van een berucht vaarwater hier tegenover Oudeschild vandaan komt. Het is een ondiepte tussen de vaarwateren Texelstroom en Malzwin. Er liggen een paar kardinale boeien met de aanduiding 'wrak Stier'.
De 'Stier' blijkt een oorlogschip uit de 19e eeuw te zijn, dat door de marine zelf tot zinken is gebracht. Hieronder de merkwaardige historie, een moedwillige aanslag op de natuur in duidelijk andere tijden.

Op 3 juni 1864 werd bij Koninklijk besluit een commissie in het leven geroepen om de kustverdediging van Nederland te onderzoeken. Naar aanleiding van het rapport van deze commissie, besloot de toenmalige regering om 4 ramtoren schepen te laten bouwen, waarvan 3 op buitenlandse werven  t.w. de “Schorpioen” in Toulon (Frankrijk), de “Buffel” in Glasgow (Schotland) en de Stier in Birkenhead /Liverpool (Engeland). In 1867 werd in Amsterdam op ‘s lands Rijkswerf  de “Guinea” op stapel gezet (het schip was bijna identiek aan de “Buffel”).

De commissie adviseerde de pantserschepen te voorzien van een ramsteven, die bedoeld was om een vijandelijk schip door middel van rammen onder de waterlijn schade toe te brengen. Het van een ramsteven voorziene schip diende goed wendbaar te zijn en werd daarom van twee scheepsschroeven voorzien. De belangrijkste taak als ramtorenship was de verdediging van de Nederlandse kustwateren samen met twee begeleidingsschepen.  De bewapening bestond uit de ramboeg om houten schepen tot zinken te brengen, twee 300-ponders (140 kg), 23 cm Armstrong kanonnen met gezamenlijk gewicht van 25 ton, die later werden vervangen door een enkel 28 cm kanon. Ook werden er een twee kleinere 7,5cm en twee Hotchkiss roterende kanonnen toegevoegd. Het schip had een 150 koppige bemanning die bestond uit officieren, wachtleiders en matrozen.

Op 10 juni 1867 is de Buffel bij Napiers & Sons op stapel gezet en op 10 maart 1868 te water gelaten. Op 4 juli 1868 vond de technische proefvaart plaats waarbij het schip een maximum snelheid van tegen de 13 knopen wist te halen. Het schip werd onder slechte weersomstandigheden van Glasgow naar Den Helder gevaren, waar het op 8 augustus 1868 de marinehaven van Den Helder ( het Nieuwe Diep) binnenliep.

Het schip trok veel belangstellenden, die van heinde en verre kwamen om dit wonder der techniek met eigen ogen te kunnen aanschouwen. De Buffel was  de eerste volledig op stoom voortgestuwde eenheid binnen de Nederlandse zeemacht. Een groot succes zijn ramschepen nooit geworden, het bleek vrijwel onmogelijk een vijandig schip vol op de romp te raken. Die van ons zijn nooit in oorlogssituaties ingezet.

Op de Buffel (ligt als museumschip in Hellevoetsluis), en de 'Schorpioen' (ligt als museumschip in Den Helder, zie foto) na, is het einde van deze ramsteven schepen minder spectaculair dan hun bouw : de Stier is in 1908 ontwapend en opgelegd en is in 1915 door de Rijkswerf in Den Helder als magazijn in gebruik genomen.

De Guinea was gelijk aan haar zusterschip de Buffel, maar was iets zwaarder en had een iets verhoogd dek. Tevens is er met het schip het gebruik van torpedonetten (bullivant-netten) beproefd. De Guinea was bestemd voor binnenlandse dienst, en heeft nooit buiten­landse reizen gemaakt. In 1879 ook gediend in het Noordzeekanaal als ijsbreker. In 1897 voor de sloop verkocht.

In 1925 werd het de 'Stier' in de positie waar het wrak nu ligt, gebruikt als doel voor oefeningen met bommen die door vliegtuigen werden afgeworpen. De nog boven water uitstekende delen werden in augustus en september 1930 door marineduikers met springstoffen opgeruimd.
De restanten van dit weinig verheffende einde van een van deze ooit machtige schepen liggen dus nog steeds op de zeebodem. En in de aanduiding 'Gat van de Stier' blijft in ieder geval de naam behouden !


Geen opmerkingen:

Een reactie posten