donderdag 31 juli 2014

Duitse Wadden (1)


Zondag 27-7 De zondag begint mistig met weinig zicht, daarna trekken een paar zware buien over. Na dit onheil is er zelfs af en toe een zonnetje te zien, hoewel de weersvoorspelling aangeeft dat er zich de hele dag onweersbuien kunnen vormen. We besluiten het er op te wagen, hijsen de Duitse gastenvlag en vertrekken iets na twaalven naar zee.  Feitelijk anderhalf uur te vroeg voor het tij, maar weinig voortgang maken is altijd nog leuker dan in de haven liggen wachten. We hijsen het zeil in de haven, maar eenmaal buiten kan het snel weer naar beneden, de wind krimpt naar het noordwesten, precies de richting waar we naar toe moeten. Na twee uur gaat de stroom meelopen, helaas neemt de wind ook flink toe waardoor een heel vervelende wind-tegen-stroom golfslag ontstaat. Eenmaal in het Randzelgat stuiteren we op de golven dat het een lieve lust is. Met deze wind lopen de golven van zee precies de geul in. Het duurt best lang voor we de contouren van Borkum aan de horizon ontdekken, maar dan gaat het ook snel.

Achter ons vaart een klein konvooi zeilschepen, die allemaal
richting Borkum gaan. Spectaculair water overnemend, verleggen we de koers naar de Fischerbalje, de aanloopgeul naar Borkum, aan de noordzijde beschermd door een dam, die ook de golven tegenhoudt. Maar dat wel tegen de prijs van een tegenstroom van 3 knopen.

Op Borkum heb je de keus uit twee jachthavens, wij kiezen voor de kleinste en de eerste op de route. Op de kaart aangegeven als 'Sporthafen Bahlmann', maar iedereen kent de haven onder de naam 'Port Henry'. Even na 16:00 lopen we binnen. Op internet staan horrorverhalen over de staat van onderhoud van deze haven, en die blijken nauwelijks overdreven. Wat een verschil met de gelikte Nederlandse havens rond de Wadden. We vinden een plaatsje aan een langssteiger, er is stroom en water. Voor 25 Euro kunnen we twee nachten blijven. Onze eerste buitenlandse haven dit jaar. Met andere gebruiken dan bij ons, de douches hebben geen deuren, hier douche je gezellig met z’n allen. Kun je de rug van je buurman boenen !

De jachthaven bevindt zich op 8 km van het dorpje Borkum, we stappen op de fiets om er te gaan kijken. De supermarkten zijn op zondag geopend, maar gaan al om 16:00 dicht. Als we naar de dorpskern doorfietsen, komen we midden in een feest terecht. De hele dag is er van alles te doen, onder de tonen van het lokale Shantykoor genieten we van een Bratwurst, Pommes en een Warsteiner. Op de terugweg naar de jachthaven hebben we lekker voor de wind. Bij aankomst is het laag water. Het is bijna springtij, dat betekent niet alleen een extra hoog hoogwater maar ook een extra laag laagwater. We blijken op het ondiepste plekje van de haven te liggen.  De boot is totaal  in het slib gezakt, aan de voor- en stuurboordzijde zien we een slibbank boven komen, we liggen zo vast als een huis. Dit slib is heel zacht, je zakt er in weg. Voor de saildrive minder leuk, de waterinlaat voor de motor is daarin opgenomen, en die zit nu ook vol slib, net als de keerringen (asafdichtingen) van de schroefas  De buren klagen dat als ze het toilet door willen spoelen, er alleen maar slib gepompt wordt.

Maandag 28-7. In Nederland is het noodweer, hier waait het hard uit het NO, maar de zon schijnt volop ! We verkennen per fiets het eiland, we fietsen parallel aan het spoorlijntje dat de haven met het dorpje verbindt, en komen zo bij het Südstrand. Met deze wind een prachtig beschut, groot, hagelwit zandstrand. Het is er dan ook druk, veel gezinnen met kinderen en loslopende dikke Duitsers.  Na een ijsje in een strandtent hebben we voldoende moed verzameld voor de terugtocht.  Voor de komende dagen slaan we flink voorraad in bij de grote lokale Lidl, gelukkig hebben we een grote fietsmand en een dito rugzak. Terug aan boord genieten we in de kuip van een overheerlijk wijntje. Die stond bij de Lidl niet geprijsd,  bleek later op de kassabon flink aan de prijs, maar maakt die prijs helemaal waar. We liggen noord-zuid aan de steiger, eigenlijk  precies verkeerd om, met de kuip vol in de harde wind. Het wordt al weer laag water, het slib houdt ons gevangen, we kunnen de boot nu niet meer omdraaien. Met een paar badlakens scheppen we een beetje luwte.

Dinsdag 29-7 . Eigenlijk willen we vandaag rond twaalf uur op de vloedstroom naar Greetsiel vertrekken. Greetsiel wordt aangeprezen als een schilderachtig vissersplaatsje, en het ligt goed in de richting om verder het Duitse wad op te varen. De al wat oudere verhalen op internet en zelfs in de recent uitgekomen ‘Wadden’ vaarwijzer van Jan Heuff  blijken niet up to date. Het Duitse wad is in snel tempo aan het dichtslibben, en zelfs met onze beschaafde diepgang van 130 cm moet je heel goed uitkienen hoe je over de ondieptes moet komen.

Ik had een route helemaal uitgewerkt door het Borkumer Wattfahrwasser, de Osterems, Memmertbalje, dan over de ondiepte Kopersand door de Bantsbalje, en dan via de Greetsieler Legde naar de sluis van Greetsiel.  Die ondieptes liggen bij laagwater twee meter droog boven de zeespiegel, bij hoogwater heb je rond een halve meter water onder kiel. De eerste ondiepte passeer je met opkomend water, de tweede ligt een eind verder, die passeer je met afgaand tij. Met de verwachte afwaaiing door de harde NO wind en de golfslag vind ik het risico voor een onbekende route onder deze omstandigheden te groot.

Er is een alternatief, voor een deel terugvaren zoals we zijn gekomen door het Randzelgat, dan naar bakboord afslaan over de ondiepte Osterems, vervolgens over de  ondiepte Hamburgersand via de Ley  naar de sluis van Greetsiel. Daarvoor is het inmiddels te laat, we hadden dan veel vroeger moeten vertrekken. We besluiten nog een dagje op Borkum te blijven, maar wel naar een betere plaats in de jachthaven te verkassen. Ik spoel via een wateraansluiting op het wierfilter het slik uit de koelwaterinlaat voor de motor, gelukkig blijkt na het starten alles weer te functioneren. We varen naar een plaats aan de steiger waar voldoende water staat, en leggen de boot met de neus in de wind. De parasol gaat op, dit wordt een dagje luieren en genieten van een prachtige zomerdag in de kuip. Het plan is om morgen rond 10 uur via de beschreven alternatieve route alsnog naar Greetsiel te varen.

Woensdag 30-7.  We staan bijtijds op, het belooft een prachtige dag te worden. Klokslag 10:00 varen we tussen roestige stalen pijpen, trieste restanten van niet meer bestaande steigers in Port Henry, door naar buiten. De vloed loopt al flink, het eerste stuk door de Fischerbalje is recht tegen de stroom in, daarna hebben we alleen maar stroom mee. We trekken de genua uit voor het eerste gedeelte van de tocht, waar we recht voor de wind (B3) hebben. We lopen dank zij de stroom 5 knopen over de grond. Dit is genieten. We zien even de rugvin van een bruinvis. We volgen de betonning door de grillige geulen die het mogelijk maken over de ondieptes te varen. Als je een ton mist, loop je vast, dus het is geconcentreerd varen.

We zien Greetsiel al snel liggen, maar de vaarroute maakt een grote omweg. Rond 14:00 zijn we bij de sluis van het Sperrwerk Leysiel. Het laatste deel door het Ley vaarwater is het ondiepste deel, maar we houden minimaal 70 cm water onder de kiel. Eenmaal door de sluis varen we tussen dijken door een natuurgebied, tot na een bocht in het vaarwater Greetsiel zich aan ons blootgeeft.  In de jachtclub leggen we aan op de gastensteiger met een prachtig uitzicht op het middeleeuwse plaatsje en de kottervloot, waarvan we de laatste schepen zien binnendruppelen. Per fiets verkennen we de  nauwe straatjes vol toeristen. We doen een paar inkopen bij de lokale supermarkt, en tanken Euros bij een flappentap.

’s Avonds laten we ons in een typisch noordduits restaurant een paar versgevangen visjes goed smaken. We bestellen ijs toe, maar schrikken van de reusachtige omvang van de coupes. Het kost enige moeite zo volgeladen de boot te bereiken.
Tot onze verrassing kunnen we hier de Nederlandse TV prima ontvangen, helaas is Wifi ook hier niet beschikbaar.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten